Soms krijg ik een onderwerp aangereikt voor een column. Iemand vroeg me kort geleden te schrijven over hufterigheid. We raakten erover in gesprek en het lijkt me wel een onderwerp dat best eens aan de orde mag (moet?) komen. Allereerst nam ik een kijkje in van Dale Groot Woordenboek der Nederlandse Taal (bij mijn bijleskinderen bekend als de woordenbijbel) en dat leverde onbeschoft en ongemanierd op. Internet voegt daar nog onbeleefd, onbehoorlijk en onbeschaafd aan toe. Genoeg begrippen die allemaal ongeveer hetzelfde aangeven.
Vroeger leerde je van jongs af aan een aantal kleine, simpele, maar waardevolle gedragingen. Is er te weinig plaats in een bus, tram of trein, een wachtkamer… dan sta je op voor oudere mensen. Als je iemand tegenkomt, dan groet je die persoon. Loopt er iemand achter je dan houd je de deur voor die persoon of personen open als je ergens naar binnen gaat. Sta je met een kar vol producten bij de kassa van een supermarkt en is er iemand achter je die maar een of twee artikelen moet afrekenen, dan laat je die voor gaan. In een restaurant gedraag je je netjes en let je op het volume van je stem, op school haal je het niet in je hoofd brutaal te zijn… en zo zijn er nog verschillende eenvoudige dingetjes die we vroeger als de normaalste zaken van de wereld accepteerden.
Ik vraag me af hoeveel tijd en aandacht anno 2016 nog aan dit soort beleefdheden tijdens de opvoeding van kinderen wordt besteed. Erg weinig volgens mij en daarom verdwijnen ze langzaam. Hufterigheid hield vroeger in dat je je niet aan bovengenoemde gedragingen hield. Als je nu vraagt wat hufterig is, dan kom je al op zaken zoals bumperkleven, afwachten of je wel voorrang krijgt, voordringen, lekker meegenieten van de herrie (muziek!) van jongeren, krijsende kinderen die weten dat ze zo uiteindelijk hun zin krijgen. U weet er ongetwijfeld nog veel meer.
Het aantal hufters zal in de huidige ik-wereld (ik heb het al in een eerder artikel vermeld) alleen maar toenemen en nog erger is dat ‘we’ dat prima lijken te vinden en nog erger is dat veel meer ouderen er aan mee lijken te gaan doen. In het klein is een groep Amerikaanse toeristen in een restaurant die door alle aanwezigen te horen zijn een voorbeeld, zelf zat ik laatst op een terras waar het geluid zo knetterhard stond dat ik geen woord kon verstaan van wat mijn tafelgenoten naar voren brachten (we zijn dan ook erg snel weer vertrokken). Het lijkt allemaal normaal geworden, je zegt er niets van.
Mijn stelling is: Als je de kleine beginselen die de start zijn voor bepaalde waarden en normen buiten beschouwing laat, dan gaan veel ergere hufterigheden die start vormen en krijg je een negatieve verschuiving. Iedereen mag wel eens een slechte dag hebben, maar in de kern van de zaak moet ‘hoe je leuk en vriendelijk met elkaar kunt (moet!) omgaan het uitgangspunt zijn… toch?
Sebastian Bergman, de hoofdpersoon in ‘Wat verborgen is’ heeft alles van een complete hufter… eigengereid, manipulatief, ongemanierd, onsympathiek. Toch heeft hij ook een andere kant en dat wordt wat duidelijker als je de andere delen van de ‘Bergman-kronieken’ ook leest. Deel vijf verschijnt dit jaar. Een boeiend personage, spanning, lekker geschreven.