Thematisch onderwijs algemeen

THEMATISCH WERKEN

Projecten zijn onderwijskundige werkvormen die thematisch aan de orde komen. Bepaalde leerstof uit de vakken aardrijkskunde, geschiedenis, biologie, godsdienst, maatschappijleer en verkeer zijn voor de projecten omgezet in thema’s. Alle thema’s vallen onder de noemer wereldoriëntatie.

In groep 4 zijn er al projecten, die een beetje gelden als voorloper op de jaren erna.

Vanaf groep 5 kunnen de projectthema’s structureel worden ingepland over de verschillende leerjaren.

Creatieve werkvormen op het gebied van tekenen, handvaardigheid, muziek en drama kunnen hier gemakkelijk ingepast worden en bij verschillende thema’s zijn hiervan voorbeelden of ontwikkeld materiaal.

Bij wereldoriëntatie op de basisschool kunt u de organisatie van deze manier van werken terugvinden.

De projectthema’s kunnen ook gebruikt worden binnen de vakken aardrijkskunde, geschiedenis en biologie. Passen ze niet binnen uw ‘programma’, dan kunnen er -na overleg- ook nieuwe projecten (die wel passen binnen uw programma) ontwikkeld worden.

Daarnaast kunnen de projectthema’s onderdeel zijn van de onderwijskundige manier van werken, waarbij ook taal en rekenen geïntegreerd zijn.

Bij verschillende thema’s is materiaal ontwikkeld, dat ook als apart onderdeel van het onderwijs kan fungeren. Verder zijn er aanvullende materialen beschikbaar die van wezenlijk belang zijn als je projectonderwijs structureel op de basisschool wilt invoeren. Bij aanvullend materiaal wordt dit nader toegelicht.

Waarom wereldoriëntatie?

Als de visie van de school gericht is op de totale ontwikkeling van elk kind, dan is het werken met projectthema’s een ideale werkwijze, omdat op alle facetten van totale ontwikkeling ‘automatisch’ een beroep wordt gedaan.

Wereldoriëntatie op de basisschool

Normaal gesproken krijgen de kinderen van groep 5 te maken met onder andere aardrijkskunde, geschiedenis en KdN.

Bij de inrichting van wereldoriëntatie beginnen wij echter al in groep 4 met de projectthema’s:

  • Kennismaking met wereldoriëntatie
  • Veilig over straat
  • Verzorg je lichaam
  • Op bezoek bij een beroep
  • Verkenning van de Dierenwereld

 … waarbij spelenderwijs wereldoriëntatie wordt geïntroduceerd.

Van groep 5 zijn er 7 à 8 projectthema’s per leerjaar.

De projectthema’s zijn geordend binnen de vakgebieden:

  • Verkeer
  • Geschiedenis
  • Dieren
  • Maatschappijleer
  • Natuurverschijnselen
  • Menselijk Lichaam
  • Aardrijkskunde
  • Godsdienst

Planning

Elk leerjaar plant de projecten in, die dat jaar gedaan moeten worden. Om een voorbeeld te geven volgt hier de planning van een groep 7:

Augustus:
Planeet Aarde (lesmatig),
Vogelvlucht door de tijd (forumlezen)
September:
Vervolg.
Oktober:
Vervolg Planeet Aarde,
Wonderlijke Dieren (werkstuk + spreekbeurt)
November:
Vervolg.
December:
Vervolg
Januari:
Reis door de Ruimte (muurkrant + presentatie)
Februari:
Vervolg,
Dossier Zuid-Amerika (samenstelling krant)
Maart:
Vervolg Zuid-Amerika
Verkeer (lesmatig + praktisch)
April:
vervolg Verkeer
Mei:
Verkeersexamen
Vier eeuwen in Superstrip (creatief)
Juni:
vervolg Superstrip.

U ziet bij dit voorbeeld van groep 7 dat er een bepaalde indeling is gemaakt wat betreft de manier van werken. Dit geldt voor alle jaargangen.

Er is onderscheid tussen:

  1. Lesmatige projectthema’s, waarbij de kinderen in aanraking komen met lesstof en de leerkracht (ouderwets) uitleg kan geven. Voor deze projecten is veel materiaal door ons ontwikkeld. Bij dit materiaal bevinden zich –naast de leerstof- ook opdrachten, spelletjes, leestaken, speurtaken e.d.
  2. Actieve projectthema’s, waarbij de kinderen zelf actief bezig zijn en de leerkracht een begeleidende rol heeft. Dit zijn projecten die bijdragen aan de ontwikkeling van specifieke mondelinge en schriftelijke vaardigheden (een spreekbeurt houden, een gezamenlijke presentatie houden, een werkstuk maken, een poster of muurkrant samenstellen, een power point-presentatie e.d.). De kinderen werken in groepen en moeten dus nauwkeurig samenwerken, overleggen, een taakverdeling maken en hun eigen taak uitvoeren.

Zowel cognitief als qua vaardighedenontwikkeling zijn er doorgaande lijnen.

Op de pagina ‘Doorgaande Lijnen’ staan deze weergegeven. Daarnaast is er specifieke informatie te verkrijgen die direct aansluit bij de organisatie van wereldoriëntatie op de basisschool.

Dit betreft:
Specifieke uitleg en begeleiding bij vaardigheden (uitgewerkt per klas per project).
Dit geldt voor:
Posters of muurkranten + presentatie
Spreekbeurten
Schriftelijke werkzaamheden (werkstuk, dossier, krant)
Studievaardigheden
Samenwerking

W.O.-beoordelingen (uitgangspunten)
Mocht u van plan zijn wereldoriëntatie op uw school in te voeren en te ontwikkelen, dan hebben wij voor u nog achtergrondinformatie die u kan helpen.

De projectcoördinator
Bij wereldoriëntatie is er zeker een projectcoördinator nodig. Iemand dit bijna alleen maar bezig is met de projecten op school.

 Algemeen:
Het bepalen en zicht hebben op de doorgaande lijn wat betreft de basisstof van de verschillende onderdelen van wereldoriëntatie.
Het bepalen van de doorgaande lijn en eventuele aanpassingen daarvan gaat in overleg met alle teamleden.
Het bepalen en zicht hebben op de doorgaande lijn wat betreft de vaardigheden-ontwikkeling
Dit betreft de vaardigheden:

  • Lezen en luisteren
  • Schriftelijke verwerking van informatie
  • Mondelinge verwerking van informatie
  • Topografisch
  • Gebruik van I.C.T.

Wederom wordt de doorgaande lijn bepaald en eventueel aangepast na overleg met alle teamleden.
Het bijhouden en op papier zetten van beide bovengenoemde aspecten

Praktisch
Daarnaast is de projectcoördinator bij alle projecten betrokken die zich afspelen in de groepen 4, 5, 6, 7 en 8.
Dit zijn in totaal 33 projectenthema’s.

Deze betrokkenheid houdt in:

  1. Voorbereiding en evaluatie van elk projectthema per groep + eventuele aanpassingen bespreken/uitwerkingen. Dit impliceert een exacte kennis van de inhoud en werkwijze van elk project.
  2. Zicht hebben op het materiaal dat aanwezig en bruikbaar is in het Documentatie Centrum + het bijhouden daarvan.
  3. Het begeleiden van kinderen of groepen kinderen bij de praktische uitvoering van een project. Dit betekent dat hij op verschillende manieren (overleggen, uitwerken, samenstellen, voorbereiden) kinderen ondersteunt. Bij een aantal thema’s is de werkwijze zo dat hij absoluut ‘aanwezig’ moet zijn om het project te kunnen laten slagen.
  4. Het ontwikkelen van materiaal dat nodig is voor projecten. Dit kunnen ook aanpassingen zijn die nodig blijken na een evaluatie.
  5. Begeleiding en coaching van leerkrachten gedurende het verloop van een project. Dit impliceert het overbrengen van ervaringen, het geven van praktische tips, het bespreken van manieren van aanpak, het geven van voorbeelden etc.
  6. Materiaal-verschaffing. Zorg dragen voor en weten welk materiaal goed te gebruiken is tijdens een project.
  7. Een administratieve taak. Het op papier zetten van alle aspecten die projectonderwijs te maken hebben.
  8. Besprekingen met ouders die binnen een project een helpende hand willen bieden.
  9. Ontwikkelen van bladen ten dienste van de beoordelingen (leerlingvolgbladen, procesbewakingsbladen).

 

Aanvullende Materialen
Onder de noemer “Aanvullende materialen” verstaan we een aantal overzichtsbladen die zijn ontwikkeld om:

  1. De ouders te kunnen informeren over de werkzaamheden en het resultaat van die werkzaamheden van hun kind(eren).
  2. De leerkracht te helpen om bij actieve projecten (waar de kinderen individueel/in groepen enige tijd bezig zijn) te komen tot een eerlijke beoordeling.

Daarnaast…

Ad. 1: Leerlingvolgbladen
Hieronder ziet u een voorbeeld van een leerlingvolgblad van groep 7