Totale Ontwikkeling

Elke leerkracht begrijpt dat er doelstellingen moeten zijn. Wat willen we met kinderen bereiken? Voor het Voortgezet Onderwijs staan de cognitieve einddoelen vast. Dat zijn de examens. De weg naar de examens toe is gestructureerd via methoden. Het begin van die methoden vormt de cognitieve einddoelen voor het Basis Onderwijs. Het moet niet zo moeilijk zijn om de cognitieve aansluiting BO-VO te optimaliseren. Behalve cognitieve zaken zijn er echter andere aandachtspunten, die eveneens op elkaar afgestemd moeten worden.

Het uitgangspunt van onderwijs moet zijn:

Totale Ontwikkeling

… oftewel de ontwikkeling van een persoonlijkheid.

Een kind moet zich ook sociaal en creatief ontwikkelen en daarnaast zijn er bepaalde vaardigheden die aandacht verdienen. Het gaat erom dat een kind ‘goed in zijn vel zit’… momenten meemaakt van geluk, waardering, trots en tevredenheid. Alleen op de wereld is op sommige momenten prima, maar samen met anderen hoort er ook bij en moet eigenlijk de levensvreugde vergroten.

Gebruik je hersens

Dat is de titel van een brochure. Er staan leuke interessante gegevens in over hersenwerking.  De manier van onderwijs geven op veel scholen botst namelijk nogal met de gegevens van de brochure. Onder de kop ‘Wat we 24 uur later nog weten’ (laat de kop even goed tot u doordingen) wordt het effect van bepaalde activiteiten in percentages vermeld.

Zo levert Horen 5% op, Lezen 10% en Audio-visueel 20%.

Verder dan luisteren en lezen komen veel lessen niet, dus de waarde ervan is te verwaarlozen. En omdat het effect zo laag is, moet er natuurlijk eindeloos herhaald worden.

Een andere manier van werken

Welke activiteiten leveren dan wel veel op. Koploper is de werkwijze ‘Uitleggen/Toepassen’… 90% . Laat ik het naar een klas vertalen. Een groep heeft een onderzoek gedaan over een bepaald onderwerp. Ze noteren de belangrijkste en meest interessante informatie en verwerken dit op verschillende manieren (bespreek en uitleg-gedeelte, audio-visueel, een stuk toneel, concreet materiaal e.d.). Tenslotte wordt het onderwerp aan de overige kinderen van de klas gepresenteerd. Behalve dat er veel van de informatie blijft hangen, levert dit ook een bijdrage aan de ontwikkeling van schriftelijke en creatieve vaardigheden en is er natuurlijk het sociale element van een eigen rol binnen samenwerking.

‘Doen’ levert 75% op. Een heel simpel voorbeeld om dit praktisch te maken is het verkeersexamen. Inplaats van duizenden oude examens te oefenen kun je ook een parcours op de speelplaats aanbrengen en de kinderen allerlei verkeerssituaties voorschotelen. Het kost wat organisatie en inzet maar het levert veel op. Dus: Gewoon doen !

Proefwerken

Mijn favoriet uit de brochure:

‘80% van het geleerde verdwijnt met het proefwerk in de prullenbak’.

Oftewel kinderen leren (vaak uit het hoofd en niet gespeend van enig inzicht/begrip) voor het proefwerk, scoren een cijfer en daarna wordt een groot gedeelte van de stof zo snel mogelijk weer vergeten, ook al omdat er weer een nieuw proefwerk nadert. Je zou je dan wel af moeten vragen wat de waarde van die proefwerken is en zeker ook wat de waarde van die cijfers is. Cijfers die op veel scholen de overgang bepalen, want helaas is het leerkrachten niet toegestaan om (gebaseerd op ervaring) te kijken naar de ontwikkeling van een kind en cijfers meer relatief te gebruiken.

Het is zelfs zo dat velen geen cijfers durven te geven voor andere activiteiten. Een cijfer voor een PowerPoint, een presentatie, een muurkrant, de samenwerking, het toneelstuk, een werkstuk, een spreekbeurt… dat is lastig. ‘Daar kan ik geen rekenkundige formule op loslaten, dat is ‘gevaarlijk’, dat is mijn verantwoordelijkheid, er is geen handleiding die me vertelt hoe ik dat moet doen.’

En dat terwijl de activiteit die beoordeeld moet worden naar mijn  idee een veel grotere waarde heeft. De activiteit waarbij een kind enthousiast voor de klas staat en met bevlogenheid een onderwerp behandelt, waarbij hij allerlei materialen (en de hulp van medeleerlingen) gebruikt,  heeft toch meer waarde dan een zeven voor de toets over ‘de vleermuis’?

Visie

Het onderwijs zit niet te wachten op een ouderwetse tunnelvisie, maar op een moderne toekomstvisie. Hoe kun je de zich razendsnel veranderende (en al veranderde) samenleving negeren en toch zeggen dat je rekent op de studenten die zich daarin bevinden? Ik verwacht steeds grotere problemen op scholen, want kinderen hebben recht op goed onderwijs. Dus niet ‘jongens ga aan het werk, ik heb een message op mijn blackberry’ (ja, leerkrachten gebruiken ze ook) of ‘ik heb het al uitgelegd, moet je maar beter opletten, ik leg het niet nog een keer uit, succes ermee (iets wat ik de laatste weken steeds vaker hoor)’. Op een gegeven moment gaat het mis op scholen. Daar kun je op wachten. ‘Ik krijg daar nu al iets van mee. Het stressniveau bij een aantal studenten is na de eerste schoolexamen-ronde de hoogte in geschoten. Zeer lage gemiddelden voor verschillende vakken. Ik ben benieuwd hoe dat ‘opgelost’ gaat worden?’

Leermiddelen

De overstap naar het gebruik van moderne leermiddelen (whiteboard, computer, IPad e.d.) moet natuurlijk zo snel mogelijk worden gemaakt. Onderwijs gericht op totale ontwikkeling leent zich er ook uitstekend voor. Het opsporen van informatie (onderzoek doen), het samenstellen van werkstukken en verslagen, PowerPointpresentaties…maar ook training voor kinderen met bepaalde problemen en uitdagende opdrachten voor zeer goede leerlingen. Door het samenstellen van goed doordachte leerlijnen kunnen de moderne leermiddelen een toepasselijke rol krijgen. Een computerlokaal biedt in een dergelijke context zeker uitkomst.

    

De stilte in het computerlokaal

Dat de computer een niet weg te denken onderdeel van onze leefwereld zou worden, werd al snel duidelijk. Ook binnen het onderwijs erkende men dit en op allerlei manieren werkte men toe naar ‘computers op school’. Eerst verschenen er hier en daar computers in de klas (waarbij men de noodzaak voor extra beveiliging ontdekte) en later resulteerde het in ‘het computerlokaal’.

Een nieuwe leerkracht loopt naar het computerlokaal…treft daar een stoffige bende aan, computers op elkaar gestapeld op een tafel…dit is al 2 jaar zo hoort hij. Hij sluit alle computers aan en wil later met een groep kinderen, in samenwerking met de parallelleerkracht, in het computerlokaal gaan werken. Daar treft hij de prisma leerkracht aan met een paar kinderen en materialen. Die loopt naar het hoofd van de school. De kinderen gaan aan het werk op de computer, maar even later stapt het hoofd binnen en stuurt ze weg. Het is het lokaal van de prisma-leerkracht. Nu, drie jaar later, heeft hij er nog steeds niet in gewerkt en andere klassen ook niet. De stoflagen beginnen weer aardig toe te nemen.

En dan komen we meteen op het grootste probleem: Er zijn wel computers op school, maar wat gaan we er mee doen? Ik kan me zo voorstellen dat op scholen tijdens een teamvergadering werd besloten een werkgroep samen te stellen die hiermee aan de slag ging/moest. Tja…en wat bedenkt zo’n groep. Moeten we er computerlessen van maken (hoe moet je werken op de computer?), moeten we ze gebruiken voor de probleemkinderen (extra oefeningen)? Welke programma’s zijn daarvoor? Wie moet dat begeleiden? Want er moet wel iemand de kinderen in de gaten houden, want anders zitten ze zo op sites die niet voor ze bedoeld zijn…

Wereldoriëntatie

Computers zijn natuurlijk optimaal te gebruiken binnen wereldoriëntatie en voor Nederlands. Informatie opsporen, verslagen uitwerken, een werkstuk maken, een PowerPoint presentatie. Maar ja. Dat is heel ander onderwijs en daar is ook een goed doordachte ontwikkeling voor nodig. Kinderen kunnen niet zomaar toepasselijke informatie vinden en op een ‘eigen manier’ verwerken.

Ik weet zeker dat veel kinderen in het computerlokaal zouden willen werken. Daarom mijn aanbod: Mocht u een ontwikkelingslijn op uw school willen, waarbij computers een aanvullende waarde hebben, neemt u gerust contact met me op. Het wordt hoog tijd dat de stilte wordt doorbroken.

 

Een voorbeeld…Thema: De Toekomst

Intro van het thema is een stelopdracht gericht op de toekomst waarbij de fantasie geprikkeld wordt.

Daarna wordt gekeken naar het verleden, de ontwikkelingen…dit om de toekomst beter in beeld te kunnen brengen.

Het onderwerp kan op verschillende manieren ‘bekeken’ worden…bv. de ontwikkeling van de communicatiemiddelen, de aarde, de mens/samenleving e.d.

Er vindt onderzoek en verwerking plaats…dat uiteindelijk moet leiden tot een tentoonstelling die voor de gehele school interessant en veelzeggend is. Thema van die tentoonstelling:

De toekomst op onze school !!!