Fragment uit Fase acht

Het gaat niet goed met zijn moeder.

De afgelopen nacht heeft ze nauwelijks geslapen (evenveel als hijzelf ongeveer, bedenkt hij). Ze liep heen en weer door het huis… en heeft verschillende keren aan de knoppen voor de blinderingen gezeten. Het geluid van die dingen kan hij nu feilloos herkennen.

Die ochtend heeft ze een lading pillen ingenomen (geen idee wat ze allemaal aan medicijnen heeft, maar het zijn er heel wat) en momenteel ligt ze totall loss op haar bed. Hij heeft net even in haar slaapkamer gekeken, iets wat hij overigens nog nooit eerder in zijn leven heeft gedaan.

Misschien had hij zelf ook beter een pilletje kunnen innemen en wat slaap kunnen pakken, want hij ziet er uit als iemand die lange tijd gefeest heeft.

Hij heeft die ochtend niet in een spiegel gekeken en dat zal hij ook een tijdje niet doen.

Door haar geestelijke toestand heeft zijn moeder niet opgemerkt dat hij via haar mail een berichtje heeft gestuurd naar de mensen die het buurtfeest willen organiseren. Niet dat hij belangstelling heeft voor dat geklets en gezeik van mensen uit de buurt (of het achterlijke gegil en gedoe van kleine kinderen), maar het geeft vast mogelijkheden voor interessante actie.

Hij heeft nog geen scherp idee wat voor actie (misschien is het ook ‘gewoon aanpassen’ aan de omstandigheden)… maar hij moet natuurlijk ook met zijn makker overleggen, waarbij door zijn hoofd schiet dat hij nog moet regelen dat Vincent blijft logeren.

Op internet hebben ze niets over ‘uit zichzelf gaan bewegende stalen blinderingen’ (of andere elektronische apparaten) gevonden. Dat is ook niet vreemd, want dat kan ook helemaal niet en dat het toch tweemaal is gebeurd, dat… tja… dat wat?

Terwijl hij hierover nadenkt, gaat zijn rechterhand naar de binnenkant van zijn linkerarm en precies in de bocht van de elleboog begint hij te krabben. Pas als die plek veranderd is in flinke rode vlek is hij zich hiervan bewust. Hij kijkt er verbaasd naar.

Wat is dit verdomme? Is zijn rechterhand net zo gaan werken als de blindering in zijn kamer… uit zichzelf?

Een ringtone doorbreekt zijn gedachten… Vincent.

Hij schuift over zijn iPhone en leest:

‘Weet jij het verschil tussen de sirenes van een ambulance, politie en brandweer?

Ik niet!’

Adrian schiet in een daverende lach, die overigens niet echt vrolijk klinkt.

Wat een achterlijke vraag?

Hij weet het zelf ook niet en misschien moet hij daar wat meer aandacht aan besteden. Die vraag komt niet zomaar, toevallig op dit moment, voorbij. Die zal toch een reden hebben.

Hij overweegt naar zijn computer te lopen, maar een kleine beweging die hij in een ooghoek waarneemt weerhoudt hem daarvan.

Heeft de blindering voor zijn slaapkamerraam even bewogen? Vertelt dat ding hem op die manier dat hij niet naar informatie over die sirenes op de computer moet zoeken?

Hij staart gefocust naar de blindering. Grijs metaal met rimpels.

Geen beweging.

Opeens doet hij een stap vooruit naar het bureau met de computer, zijn ogen gericht op het metaal. Is er een kleine trilling?

Nog een stap… Niets.

Hij loopt door en gaat op zijn bureaustoel zitten en draait deze richting blindering. Langzaam ziet hij die een stukje omhoog gaan… het gezoem nauwelijks hoorbaar… dan opeens suist de blindering naar beneden…

Bam!

<TERUG