Bij de tweede ontmoeting was ik al wat verder beland in mijn waanwereld. Ik voelde dat er iets moest worden gedaan en had in mijn binnenzak een mes verstopt. Over de Denneweg lopend kwam ik een hond tegen die ik al meer in die buurt had zien rondlopen en ik besloot hem om te dopen in ‘Cujo’. Ik volgde hem en kwam weer bij ‘Ganja’ terecht, waar nog net zo’n exemplaar bleek rond te lopen. Aan de bar zat een Engels meisje die nogal meewarig door de barkeeper werd aangekeken. Er klonk eerst muziek van Bob Marley, maar later veranderde het in houseparty-muziek. Ik voelde dat er een vreemde atmosfeer in de bar hing; dat zal ook wel weer door de hash gekomen zijn, waar ik toen erg gevoelig voor was. Eerst zat ik aan het andere eind van de bar, maar op een gegeven moment belandde ik naast de roodharige ‘English’. Het klikte gelijk en we boden elkaar drankjes aan. Eerst hadden we het over verschillende films die we hadden gezien. Toen vertelde ik haar dat er op het ogenblik vreemde verschijnselen plaatsvonden in Den Haag. Ik had onder andere vliegende schotels gezien. Zij vertelde me dat ze zich nogal ergerde aan meisjes die zich als mannequin lieten behandelen als een soort ‘dolls’. Vooral die van de beroemde couturier Karl Lagerveld. Vervolgens kregen we het over ‘an ancient evil’ dat al voor het ontstaan van de aarde heerste. Ze had het over ‘trillions of years’ en dat Bram Stoker dat verhaalde in ‘Dracula’. Bij dat woord gingen er bij mij meteen stekeltjes overeind staan. Ze trok ook steeds nogal vreemd met haar gezicht en ik dacht dat ze me zo in haar macht probeerde te krijgen. ‘Wil je die dingen in het echt beleven?’ vroeg ze (we hadden het net over de ‘Rocky Horror Show’ gehad). Ondertussen was er in de bar een vreemde sfeer ontstaan en ik dacht dat iedereen op ons zat te letten. Hier en daar danste iemand op de housemuziek. Ze bood me een sigaret aan en toen begon ik in gedachten het liedje ‘Was ich nog zu sagen hatte, dauert eine sigarette’ te zingen. De spanning steeg. Ook het Engelse meisje voelde dat aan. Ik dacht daar met een opdracht te zitten. Het was nu of nooit; het kwaad moest verslagen worden en dat zat tegenover me. Iedereen lette op ons en ik stond op het punt het mes te pakken. Toch liet ik de tijd voorbijgaan. Ze stond op en bood me de rest van het bier aan. Daarna was de ban gebroken. Merkwaardigerwijs stroomde de bar gelijk vol. Er kwamen enige negers binnen, drie Engelse jongens en iemand met een Tibetaans uiterlijk en kapsel. Uit de flipperkast hoorde ik plotseling een stem die me rechtstreeks aansprak. Het waren ‘Aliens’ die mij op mijn falen in de strijd tegen het kwaad wezen. Ik bleef echter rustig zitten, maar de sfeer werd wel steeds dreigender. Als ik naar de negers keek, kwam er een gereflecteerd beeld van een Negergod voor mijn ogen. Dat herinnerde mij aan de belofte die ik tijdens de psychose van ’88 had gedaan. Deze keer zou de schepping in handen komen van mijn ‘zwarte broeders’. Ik dacht dat de hele wereld zich op dat moment in die bar had vertegenwoordigd en dat er een historische gebeurtenis had plaatsgevonden. Naast me kwam een jongen zitten die ik verpersonificeerde met de hoofdfiguur uit de film ‘The Fury’. Uiteindelijk besloot ik de bar te verlaten, terwijl ik met mijn gedachten aan het rondzingen was dat God er genoeg van had en dat er voortaan vrede zou heersen tussen de verschillende bevolkingsgroepen op aarde. Achteraf ben ik blij dat deze avond zo eindigde, maar ik realiseer me wel dat er op dat moment een gevaarlijk persoon in me huiste. Ik wapende me en dat alleen bracht steeds spanning met zich mee.