Een paar vergelijkingen

Ik vroeg me af in hoeverre je de politiek  kunt vergelijken met een school en natuurlijk zijn er vele overeenkomsten (en verschillen). Ik gooi er een paar in.

Het eerste dat in me opkomt is het leerlingvolgsysteem dat op scholen wordt gehanteerd. Ik ben geen voorstander van het digitale, zeer tijdrovende en vrij nutteloze, systeem dat momenteel wordt gebruikt. Ik ben er echter wel voor dat er jaarlijks klassenbesprekingen zijn, waarbij de ontwikkeling en het wel en wee van elk individueel kind bekeken en besproken wordt. In overleg kunnen er dan aandachtspunten worden genoteerd die het welzijn van een kind (op school en daarbuiten) verhogen. Ouders hebben naar mijn idee ook het recht om de aantekeningen daarover te mogen inzien.

In de politiek zijn neem ik aan ook allerlei volgsystemen. Het feit dat ik ‘neem ik aan’ schrijf, maakt al duidelijk dat ze niet zo transparant zijn. Het lijkt me bijvoorbeeld interessant om het financiële volgsysteem van de afgelopen verkiezingen in te zien. De ene partij geeft veel en veel meer uit dan de andere partij (alsof er schatrijke scholen zijn en straatarme).  Ik zou wel een overzichtje van de sponsors + bijdragen willen zien. Ik zou ook wel graag willen weten waarom die sponsors bepaalde partijen sponsoren. De werkgroep ‘deugdelijk bestuur’ heeft aangegeven dat er nogal wat moet veranderen aan de ‘volgsystemen’.

De schoolleider speelt op een school een zeer belangrijke rol. Op een goed functionerende school is hij/zij de motor, de stimulator, de inspirator, degene die organisatorisch bijdraagt aan goed onderwijs. Op veel Arubaanse scholen is hij/zij echter vaak iemand die ‘braaf doet wat er van bovenaf wordt gezegd’ met geen enkel eigen initiatief en is de persoon in kwestie vooral bezig met nutteloze controle en het lastig vallen van leerkrachten. Sommigen hebben zelfs dictatoriale trekjes. In de politiek is de positie van de minister-president(e) vergelijkbaar. Zoals een schoolhoofd (samen met de leerkrachten) vooral bezig zou moeten zijn met het welzijn van de kinderen (alle), zo moet de minister-president(e) het welzijn van het volk (alle mensen) bovenaan hebben staan.

Kinderen zullen hun school steeds meer waarderen (en ze zullen zich daardoor ook beter ontwikkelen) als ze zien en merken dat ze waardevol zijn, dat ze op allerlei fronten worden geholpen, dat ze positief worden berhandeld en gestimuleerd. In de politiek geldt hetzelfde. Het welzijn van een mens wordt bepaald door hoe hij zich voelt en daar hangt  de organisatie van de samenleving nauw mee samen. Spieken, vals spelen, pesten, ruzie, geen respect hebben voor, oneerlijke behandeling… op scholen probeert men  dit soort zaken te voorkomen en tegen te gaan en ze zouden in onze samenleving ook niet voor mogen komen.

Het is geen kleinigheid om ieder kind op een school ‘een goed gevoel ‘ te geven. Daar is veel inzet, ‘hart voor de zaak’, plezier er in hebben, creativiteit en samenwerking voor nodig. In een samenleving is dat nog complexer, maar hoe meer betrokken de mensen zijn, hoe meer ze er aan zullen bijdragen. En andersom.

Het onderwijs op Aruba is bepaald niet modern. De middelen en werkwijzen sluiten niet aan bij de wereld waarin kinderen momenteel leven en opgroeien. Veel scholen/leerkrachten houden vast aan wat ze al jaren en jaren en jaren hebben gedaan. Een soort macht der gewoonte, die je zo door kunt vertalen naar de politiek. Of groen of geel. Of beginnen daar scheurtjes in te komen? Ik hoop het wel. Nieuwe ideeën zijn zeker welkom en nodig, waarbij ik er natuurlijk vanuit ga dat die scheurtjes ook in het onderwijs van toepassing zijn en voor vernieuwing zullen zorgen.

Overigens las ik dat bij de formatie ‘het onderwijs’ niet tot de proriteiten behoort, dus…