De toekomst is nu

Pasgeleden kwam ik toevallig het artikel ‘Social Media, de laatste statistieken’ tegen en dat zette me aan het denken. De wereld die er nu is, wordt voor een groot deel (mede) bepaald door Instagram, Facebook, You Tube, Snapchat, WhattsApp, Twitter, LinkedIn, Pinterest etc. Wereldwijd staan er 60 miljoen Facebook pagina’s van bedrijven online, WhattsApp wordt dagelijks 7,8 miljoen keer gebruikt in Nederland, Facebook door 10,4 miljoen mensen maandelijks. De gegevens zijn ondertussen waarschijnlijk al gedateerd, want het verandert dagelijks neem ik aan.

Ik denk dat een groot deel van onze jeugd hier een groot percentage van uitmaakt en dat woorden zoals GIFjes, app, chat, snapcodes, cloud, cryptomunten, bitcoins, gaming, tweets, tools… en ga zo maar door voor hen heel normaal zijn. Het Groot Woordenboek der Nederlandse Taal zal zeker veranderingen ondergaan.

Het doet je nadenken over het onderwijs, want je (ik althans) vraagt je af: ‘Hetgeen de kinderen nu op school leren, welke waarde heeft dat eigenlijk nog. Moet er niet een (radicale) overstap gemaakt worden naar het stukje wereld waar ik mee begon?’ Oftewel… wat leren de kinderen nu nog, waar ze in hun leven totaal niets aan hebben en wat leren ze nu (nog) niet, wat wel veel waarde heeft (zoals goed leren schrijven)?

Ik pretendeer niet te weten dat ik kan bepalen wat er allemaal anders moet, maar ik vraag me wel af welke mensen dat wel pretenderen te weten? Het zijn nu vooral de schoolboekensamenstellers die dat bepalen, maar gaat het hen ook om kinderen zoveel mogelijk nuttigs te leren of willen ze vooral zoveel mogelijk  (elk jaar opnieuw het liefst) schoolboeken (of licencies) verkopen ?

Om meer aandacht te schenken aan de moderne wereld (Hoe ga je om met sociale media? Hoe voorkom je dat je eraan verslaafd raakt? Zijn contacten ‘face to face’ niet waardevoller e.d.), zal daarvoor tijd moeten worden vrijgemaakt. Ik denk ook dat we langzamerhand afmoeten van die methoden en veel meer moeten zoeken naar manieren van leren/werken waarbij de computer of iPad een handig gebruiksmiddel is (uitzoeken, onderzoeken, uitwerken, presenteren).

De basis moet natuurlijk wel blijven. Leren lezen, schrijven, luisteren, rekenen… dat is de start voor alles… maar je gaat niet kinderen in klas 2 van de basisschool leren wat een lidwoord, bijvoeglijk naamwoord en zelfstandig naamwoord is (dat kwam ik tegen). Zoiets slaat helemaal nergens op… en als ik dat even doortrek… pletter al die grammatica (waar heel veel schooluren aan besteed worden) maar meteen in de prullenmand. De waarde ervan is te verwaarlozen. Zo zijn er nog ettelijke thema’s die op de basisschool en het vervolgonderwijs ‘gedeleet’ kunnen worden. Een voorbeeldje: kinderen in klas 4 en 5  krijgen de Preceramische mensen en de Caquetios voorgeschoteld… saai… steeds hetzelfde… ze onthouden er vrijwel niets van. Het kan ook in een maand (als je al vindt dat deze stof aan de orde moet komen). Thematisch behandelen… leuke verwerkingsvormen… presenteren via toneelstukken. Veel korter, maar leuker en daarom wordt het beter onthouden.

Terug naar het grotere geheel. Op de allereerste studiedag(en) van de scholen (die zijn er elk jaar… geen idee wat het oplevert?) zou ik het thema: ‘Welke stof gaan we de leerlingen niet meer aanbieden en wat komt daarvoor in de plaats’ aan de orde stellen, waarbij meteen gekeken moet worden naar moderne werkwijzen. Een innovatief bureau ontvangt de ideeen van de verschillende scholen, verwerkt deze en op algemene bijeenkomsten (alle scholen) wordt dit besproken. Zo begint er iets op gang te komen vanuit de scholen zelf.

Leerkrachten en andere betrokkenen die dit niet begrijpen leven in het verleden en tegen hen wil ik zeggen: De toekomst is nu.