Fragment uit Fase negen

Ze lopen de smalle gang achter de geparkeerde stoelen in. Door de ramen zien ze in de verte nog iets van licht. Daar moet ergens de zon verdwijnen in de zee.

Een romantisch schouwspel, maar vandaag niet.

Het weer is totaal omgeslagen. De wind is aangewakkerd en de lucht dichtgetrokken. Regenbuien teisteren met regelmaat het schip… Er is geen zon te zien.

Ze is hier ook niet voor romantische zaken (!), ze is er omdat Joshua haar dringend, haast smekend, heeft gevraagd hem hier te ontmoeten. Deze plek waar zich volgens hem een in allerlei opzichten duistere gang bevindt… de gang waarin hij over de schoen struikelde.

De gang achter de zwarte deur waar ze nu voor staan.

Yoko vindt het vreemd dat Joshua zo weinig over die gang kan vertellen… slechts een paar indrukken weet hij duidelijk te verwoorden en het lijkt alsof hij totaal niet weet hoe hij weer uit die gang is gekomen.

Erg vreemd.

Maar volgens hem is de gang echt en niet een scherp overblijfsel van een raadselachtige droom.

Ze wil hem ook graag geloven omdat zijn lichaamshouding, die normaal gesproken relaxt is, direct verandert als hij erover praat. De mooie straling in zijn ogen verdwijnt, zijn kaakspieren trekken zich samen en zijn lichaam staat op scherp… alsof het elk moment in actie moet kunnen komen.

Joshua pakt de deurklink beet en ze ziet de spanning op zijn gezicht. Ze twijfelt eraan of ze de deur wel moeten openen. Ze bedenkt dat het misschien wel prettig zou zijn als het ding op slot blijkt te zitten.

Dat is niet het geval.

De deur gaat naar binnen toe open.

Ze doet een stap naar achteren en kijkt langs hem heen. Niets.

Er is totaal niets te zien.

Zwart. Zoals een zwart gat dat al het licht heeft opgeslokt. Ze kan zich eigenlijk geen gang voorstellen.

‘Er komt pas een beetje licht als je de deur sluit.’

Dat is nieuw.

Daar heeft hij eerder niets over gezegd. Is het een herinnering die nu terug is gekeerd?

‘Loopt die gang recht voor ons? Moeten we dat zwarte… gat in?’

‘Ik weet het niet. Ik denk dat we het pas weten als we binnen zijn.’

Dat zijn raadselachtige woorden. Even schiet het door haar hoofd dat Joshua om een heel andere reden die pikzwarte ruimte wil binnen stappen, maar dat is van korte duur. Ze ziet de zweetdruppels langs zijn slapen lopen, zijn lichaam nog krampachtiger gespannen… bepaald niet charmant.

‘Kom.’

Hij fluistert.

Hij gaat naar binnen… verandert in een schaduwachtig wezen.

Ze stapt naar hem toe.

‘Sluit de deur niet…’

Ze fluistert ook.

Joshua laat de deur langzaam dicht gaan, houdt hem nog op een flinke kier open. De smalle ruimte waar ze tegen elkaar gedrukt staan komt beetje bij beetje in beeld. Inderdaad is het iets lichter geworden.

Yoko ziet dat ze omringd zijn door donkere muren. Ze stoot haar hand naar voren en opzij en raakt beton. Er is geen gang te bekennen, maar er is wel een claustrofobisch gevoel dat bezit van haar neemt.

‘Ik wil er weer uit. Snel!’

Ze wacht niet op hem, duwt hem weg en stort zich in de smalle gang van ‘The View’. Hijgend blijft ze daar voorover gebogen staan.

Joshua blijft achter, maar dan stapt ook hij naar buiten.

Pas later vertelt hij haar over de lift.

<Terug