De Leerkracht

Als je zelf geen vrolijkheid, geluk en tevredenheid uitstraalt, waarom zou je dan verwachten dat kinderen het leven dat je voorspiegelt accepteren of overnemen.

 Een goed gevoel om op school te zijn en je thuis voelen in een klas. Dat is absoluut wat een kind moet ervaren als je hem of haar aanspreekt op inzet, hulpvaardigheid, verantwoordelijkheid, medewerking, initiatieven nemen, betrokken zijn, de fantasie, gedrag, waarden en normen. Daarom is de belangrijkste taak van een leerkracht om daarvoor te zorgen. Praten met kinderen, uitleggen waarom, luisteren naar ze… maak grappen, relativeer zaken, zorg voor afwisseling. Voorkom dat het een saaie sleur wordt, ook voor jezelf!

 Een andere benadering van leerkrachten

Een absolute voorwaarde voor verandering is dat leerkrachten, die nu vaak een uitgebluste laissez-faire houding hebben, weer de wil krijgen om tijd in school te stoppen. Dat leerkrachten weer het plezier en de motivatie terugvinden die ze deed besluiten leerkracht te worden. Op een positieve manier moet een beroep worden gedaan op de gemotiveerde hulp van leerkrachten, die nodig is om het onderwijs naar een hoger plan te tillen en kinderen gelukkiger te maken. Leerkrachten hebben waardering nodig en betrokkenheid speelt daarin een wezenlijke rol.

COMMUNICATIE

Goed onderwijs hangt of staat met goede communicatie. Tussen leerkracht en leerling, tussen leerlingen, tussen leerkrachten, tussen de directeur en de leerkrachten en vanuit hogere regionen. Goede communicatie houdt in dat je naar elkaar luistert, elkaar respecteert, vertrouwen in elkaar hebt en vooral dat je je vrij voelt om te zeggen wat je denkt/wilt. Eerlijkheid is troef!

BOVO-FLITS: ‘Lastige kinderen’

Wat doe je ermee? Dat is lastig, maar in ieder geval:

  • Maak contact. Zoek een aanknopingspunt. Houdt het kind van sport en ben jij daar ook wel aardig in thuis, dan heb je er al een.
  • Maak duidelijke afspraken, wees consequent en wees eerlijk.
  • Betrek de ouders en probeer zaken op elkaar af te stemmen
  • Houd rekening met de oorzaak

Angst

Van jongs af aan krijgen kinderen veelal te horen ‘ Als je dit niet doet, dan…’. Vaak wordt het op een niet zo vriendelijke toon gezegd, dus wat moet een kind denken? Een klein kind weet vaak wel waarom hij iets niet moet doen (maar het uitproberen is onderdeel van de ontwikkelingsfase) en een goede ouder bespreekt  ‘het waarom’. Op scholen wordt deze benadering ook gehanteerd. Er zijn regels op school en daar moet je je aan houden, want anders…? En nu draait het om de instelling van de leerkrachten, want de vraag is of het waarom goed besproken wordt. Dat het hier en daar volkomen mis gaat blijkt wel uit onderstaande uitspraken:

‘Een leraar echt in vertrouwen nemen. Ik vertrouw geen enkele leraar. Het enige wat je ermee bereikt is dat binnen korte tijd de hele school het weet. Er wordt ontzettend onderling gekletst’ of ‘Kritiek leveren, ik begin er niet meer aan. Ze doen er toch niets mee en jij wordt gezien als een vervelend kind. Daarbij komt dat er  medestudenten zijn die het altijd eens zijn met de leraar’.

De communicatie zoals hij zou moeten zijn is hier volkomen verdwenen. Het kan echter nog erger…

Een student (X) heeft een ‘niet zo leuke’ opmerking gemaakt over de kleding van een meisje. Hij wordt daarover aangesproken door de coördinator  die hem vertelt dat dergelijke opmerkingen ‘not done’ zijn. Blijkbaar wordt er onderling tussen de docenten ook over gesproken, want tijdens KGL (Kennis Geestelijk Leven, hoe toepasselijk!)  gaat de desbetreffende docent nog even vertellen, in aanwezigheid van de andere kinderen, wat zij van X zijn gedrag vindt. Ze zegt o.a. ‘God zal je straffen.  Als jij je short naar beneden doet, zal een man je daar ‘helpen’, jij de klas uit of ik ga van klas veranderen.’

Ik neem aan dat we hier wel op de uiterste grens zitten of eigenlijk een grens zijn gepasseerd. Het is namelijk een fantastisch voorbeeld van hoe we zeker niet met elkaar om moeten gaan. Iedereen (bijna iedereen) begrijpt dat dit volstrekt averechts werkt.

Respect?

Strafwerk

Om van een probleem en gedoe af te zijn is er strafwerk uitgevonden. Ik gaf als leerkracht ook wel eens strafwerk. Ik gaf ‘de stoute leerling’ een blaadje, liet hem (meestal) een of andere onzinnige zin opschrijven en als hij drie regels geschreven had, pakte ik het blaadje weer af en zei: ‘ Begrijp je het nu’?

Meestal liet ik hem na school even nablijven om  ’het waarom’ te bespreken. Dat is wat anders dan ‘schrijf de schoolregels maar 50 keer over, dan leer je ze tenminste’. In deze situatie wordt strafwerk gebruikt als een drukmiddel en niet als een bespreekmoment. Ook mogelijk is ‘als je dit doet krijg je een rode kaart. Dan moeten je ouders naar school komen. Moet je maar eens opletten welke problemen je dan hebt’. Doe er een scheutje bovenop. Goh wat is die school leuk!

Nog een scheutje!

‘Ik durf niet naar de leerkracht of de directeur te stappen. Ik ben het helemaal niet eens met wat er op school gebeurt, maar als ik er iets van zeg, te kritisch ben, dan loopt mijn kind gevaar. Dan kan die leerkracht zich wel eens afreageren op mijn kind.’

Ik weet dat menig ouder zich hierin herkent, want ik heb het al ettelijke malen, in allerlei verschillende vormen en situaties, gehoord.

( Een Arubaans uitstapje)

Seksuele voorlichting / W.O.

Met enige verbazing volg ik de berichtgeving over ‘eindelijk seksuele educatie op de scholen’. Op verzoek van SKOA is via het Witgele Kruis een lessenpakket samengesteld. ‘Eind dit jaar zal een deskundig ervaringsteam uit Nederland naar Aruba komen om Arubaanse trainers te trainen en deze Arubaanse trainers moeten de docenten trainen.’

Hoe verzin je het. Wat een geldverspilling. Wat een afgang voor de leerkrachten.

Als je een programma voor seksuele voorlichting wilt voor scholen dat zijn er genoeg leerkrachten op Aruba die dat kunnen samenstellen. Alleen is de vraag of leerkrachten wel zin hebben om er tijd in te stoppen? Daarnaast was (is?) er de afdeling ‘Curriculum Ontwikkeling’. Hier werken leerkrachten die speciaal zijn vrijgemaakt om educatief materiaal te ontwikkelen, dus waarom is dat niet gebeurd? Dat er nu een programma is samengesteld met behulp van twee stagiaires bij het Witgele Kruis. Snapt u het? Is dit onderwijsbeleid?

‘Leerkrachten hebben er moeite mee om een dergelijk onderwerp in de klas aan de orde te stellen.’

Dat geldt ook voor pesten of een ander onderwerp waarbij je echt met kinderen moet praten. Waarbij ik kom op de tweede vraag die je moet analyseren. Waarom hebben zoveel leerkrachten moeite met dergelijke onderwerpen?

Om een onderwerp als seksuele voorlichting in een klas te bespreken, aan de orde te stellen, is er een goede sfeer nodig. De allerbelangrijkste pijler voor goed onderwijs. Het houdt in dat een leerkracht open staat voor meningen, echt praat met kinderen. Er moet wederzijds respect zijn. Kinderen moeten zich op hun gemak voelen…en in verschillende klassen is dit niet het geval. ‘Luisteren anders krijg je straf’, schreeuwende leerkrachten, leerkrachten die zich (terecht) ondergewaardeerd voelen, leerkrachten die geen initiatieven mogen nemen…het is een mix van factoren.

Eisen stellen

Al jaren wil ik een vergelijk maken tussen wat er van kinderen geëist wordt en wat de leerkracht van zichzelf eist. Ik wilde mijn collegae dat eens voorhouden, maar ben er nooit toe gekomen. Ik wil daar nu eens een poging toe wagen, kijken wat er uit komt. Hierbij ga ik niet uit van de situatie in de klas, waarbij de leerkracht een eigen rol heeft, maar ik plaats de leerkracht in een enigszins overeenkomstige positie als een kind in een klas, namelijk als onderdeel van het schoolteam.

Regels

Laten we beginnen met de regels. In een klas moeten de regels zorgen voor rust en duidelijkheid. Storend gedrag is niet wenselijk en dit resulteert in ‘niet zomaar praten’, geen telefoon, niet zomaar opstaan, opletten, concentreren… Ik verplaats dit beeld naar een teamvergadering en waarschijnlijk hoef ik niet uit te wijden. Alle eisen die voor de kinderen in de klas gelden, worden regelmatig door leerkrachten tijdens een vergadering ‘aan hun laars gelapt’. Helemaal niet erg hoor, want hierdoor wordt een vergadering (die toch al vaak saai en nutteloos is) meteen gerelativeerd. Maar geldt dat ook niet voor een klas?

Sociaal

Laten we eens kijken naar de sociale eisen. Niet pesten, geen ruzie maken, rekening met elkaar houden, ‘let op je woorden’, samenwerken, vriendelijk en respectvol tegen elkaar zijn.  Kinderen moeten dit goed in zich opnemen en zich er aan houden, want anders is straf of nog grotere problemen het gevolg. In een klas of op een schoolplein zijn de onderlinge contacten vrij duidelijk in beeld. Je kunt er vaak snel op reageren. Helaas hebben de sociale media nieuwe mogelijkheden gebracht. En de leerkrachten? Hoe vergelijken hun gedragingen zich gekeken naar sociaal gedrag. Wordt er rekening met elkaar gehouden? Wordt er samengewerkt? Zijn er geen onderlinge problemen? Wordt er niet geroddeld? Luistert men naar elkaar? Worden problemen snel en naar tevredenheid opgelost?

Schreeuwen

‘Ik heb een gruwelijke hekel aan geschreeuw. Mijn moeder was nogal doof. Ze praatte altijd luid en als er tv gekeken werd stond het volume vol aan. Ik vertoefde lange tijd in die kakafonie, vandaar dat ikzelf nooit schreeuw. Drukke, schreeuwende kinderen hebben dan ook niet mijn voorkeur.’

Als leerkracht schreeuwde ikzelf nooit (hooguit bij een sportdag, als aanmoediging). Voor mij is een leerkracht die kinderen door middel van geschreeuw iets duidelijk wil maken iemand die totaal geen overwicht (en acceptatie van kinderen) heeft. Door geschreeuw probeert hij/zij zoveel angst te creëren dat de betreffende leerlingen zich gedeisd houden. Tijdelijk. Want het zal vast niet lang duren voor er opnieuw geschreeuwd moet worden. Over het gebruik van die verschrikkelijke fluitjes ga ik het niet hebben.

Werkhouding

Ik stap over naar de werkhouding. Opletten. Altijd goed je best doen. Tijd in school stoppen. Keihard werken, zelfstandigheid, goed samenwerken, initiatieven nemen, betrokkenheid, hart voor ‘de zaak’ hebben. Van kinderen wordt een bijna perfecte instelling geëist. Terecht, want inzet, motivatie en betrokkenheid zijn wezenlijk voor ontwikkeling. Ik eiste het ook. Als een kind een geschreven verhaal bij mij wilde inleveren, vroeg ik altijd. ‘Heb je echt je best er op gedaan. Je kunt niet beter?’ Als een kind dan aangaf ‘op halve kracht’ te hebben gewerkt dan kreeg hij/zij het terug. Ik probeerde deze houding er bij alle vakken in te krijgen. Ik legde ze uit dat ‘half werk’ eigenlijk nutteloos werk is, want het geeft me geen beeld van de mogelijkheden en eventuele gebreken. Hoe zit het met leerkracht? Eisen die in dit opzicht van zichzelf hetzelfde?  Ik denk dat u het antwoord wel weet. Het zegt ook iets over het effect van het werk…

Vreemd dat je weet wat nodig is voor een goede ontwikkeling, maar er voor jezelf andere maatstaven op na houdt. Kun je dan nog wel duidelijk en accuraat overbrengen waarom je bepaalde eisen stelt? Ja dat kan, maar het uitgangspunt moet voor alle betrokkenen duidelijk zijn dat fouten maken mag! We zijn allemaal mensen, wie maakt er geen fouten? Een vergissing is snel gemaakt…Of vergis ik me?

Cijfers

Veel mensen, waaronder leerkrachten, ouders en kinderen, zijn de betekenis van cijfers helemaal uit het oog verloren. Dat is een gevolg van het feit dat het eindrapport de overgang bepaalt en zo’n rapport (vroeger een memorabel boekje, nu vaak een geprint blaadje) bevat vooral cijfers. Hierdoor sluipt bij ieders geest binnen dat cijfers de vooruitgang bepalen. Kinderen denken dan ook al snel dat ze naar school gaan voor cijfers. Dat is het enige dat telt. Daar heeft de leerkracht het steeds over. Daar word je op ‘afgerekend’.

Ontwikkeling:

Het gaat natuurlijk om de ontwikkeling. Welke kennis wordt er opgenomen? Welke vaardigheden worden ontwikkeld? Hoe is de sociale en creatieve vooruitgang?

Een cijfer is een momentopname van een stukje ontwikkeling. Een kind heeft een proefwerk moeten leren over vleermuizen. Het cijfer is een vier. Welnu, dit betekent dan dat het kind niet zo goed heeft opgelet tijdens de uitleg (als die er is geweest) of dat het kind niet goed heeft geleerd (of niet weet hoe hij goed moet leren) of dat het kind de vragen niet goed heeft begrepen (taalprobleem) of een combinatie van dit soort factoren.

Nu gaat het er om dat een leerkracht uitzoekt waarom het een onvoldoende cijfer is. Het cijfer moet voor hem de indicatie zijn dat hij met het kind moet praten… of hem beter moet motiveren… of (betere) uitleg moet geven.

Het cijfer 1

Een rekenproefwerk is slecht door een kind gemaakt. Zo slecht dat het een 1 als cijfer oplevert. Sommige (veel?) scholen hanteren de volgende redenatie ‘ ik geef een 1, dat zal hem motiveren’.  Een 1 geven om te motiveren. Wat een volstrekt foute redenatie. Een 1 motiveert niet, hij demotiveert!

Als je merkt dat een kind een probleem heeft met de motivatie, dan moet je uitzoeken waarom dat zo is en daar iets aan doen. Je moet samenwerken met een kind, wil je hem echt kunnen helpen. Misschien nog erger is het feit dat de leerkracht helemaal uit het oog is verloren dat het gaat om ontwikkeling. Het kind snapt de sommen niet en dat los je niet op door een 1 te geven. Dan snapt hij de sommen nog steeds niet.  ‘Dat is een probleem voor de ouders. Laat die dat maar oplossen. Ik ga niet allerlei extra tijd in bepaalde kinderen stoppen. Moeten ze maar beter opletten’…of soortgelijke gedachten. Ziet u hoe een cijfer het daadwerkelijke werk van een leerkracht beïnvloed. Die 1 is alleen maar gemakzucht. Wat zou moeten gebeuren is. Je roept het kind bij je, bespreekt en oefent de sommen en eventueel controleer je d.m.v. een toets of de stof begrepen is. Daar gaat het namelijk om !

Afkijken levert ook een 1 op. Is het een aardrijkskundeproefwerk dan wordt er een 1 bij aardrijkskunde genoteerd. Bij aardrijkskunde moet je echter de vorderingen voor dit vak noteren en die 1 voor afkijken vertelt dit niet. Alweer… je moet als leerkracht praten over het waarom. Iedereen mag fouten maken!

BOVO FLITS: ‘ Hoe leer je leren? ‘

Een mogelijkheid om leerlingen bewust bezig te laten zijn is door ze hun leergedrag te laten analyseren, waarbij onderzoekaspecten zijn:

  • Op welke manier leer ik?
  • Hoeveel tijd heb ik aan het leren besteed?
  • Welke resultaat leverde dit op?

Het resultaat van deze werkwijze moet je, wil je de kinderen er echt mee laten experimenteren, loskoppelen van ‘rapportcijfers’.