THEMATISCH WERKEN
Onderwijs gericht op totale ontwikkeling brengt automatisch een veel gevarieerder programma, waarin kinderen een eigen bijdrage kunnen hebben door gebruik te maken van aanwezige talenten. Een kind dat veel aan het woord wil zijn kan zijn ei kwijt in presentaties en stukken toneel. Een kind met tekentalent wordt aanbeden voor zijn prachtige bijdrages op muurkranten en posters. Een kind dat schrijfvaardig is ontwikkelt de scenario’s voor scenes die gespeeld kunnen worden. Een computerfreak zorgt voor een PowerPoint met verrassende flitsen. Een groep die het klaslokaal omgetoverd heeft in een woestijngebied, omdat er een groepspresentatie gaat plaatsvinden…en zo zou ik een heel boek kunnen vullen.
Een zeer goede werkwijze om hieraan te voldoen is door de leervakken… aardrijkskunde, geschiedenis, biologie en maatschappijleer thematisch aan te bieden. Alle facetten van ontwikkeling… kennis, vaardigheden, creatief en sociaal zijn een automatisch onderdeel van thematisch werken en daarnaast is er sprake van geïntegreerd werken.
BOVO-FLITS:
‘Presentatie Tropisch Regenwoud‘ – Thema Natuurgebieden
Je komt je klas binnen. Overal staan door de groep meegebrachte planten met ertussen, variërend in grootte en soorten, dieren. Door de klas slingeren Lianen en tussen de bomen meandert een rivier (gelukkig niet echt maar nagemaakt…hoewel…). Op het bord vier aantrekkelijke en speelse posters bestaand uit informatie en afbeeldingen over de planten- en dierenwereld, bedreigingen en waar Regenwouden zich op aarde bevinden.
AANVULLEND…
De bovenstaande presentatie kan ook de volgende voorgeschiedenis hebben gehad. Na een les over de indeling van het dierenrijk hebben de kinderen individueel een werkstuk gemaakt over een diersoort binnen een natuurgebied en een leerling over het natuurgebied zelf. Zodoende komen bijvoorbeeld bij de presentatie de Toekan, de Anaconda, de Jaguar en de Vogelspin aan de orde…
HET DODELIJKE ROOSTER
‘Goedemorgen dames en heren. Zoals we gisteren hebben afgesproken gaan we vandaag een ‘draaimolen’ doen. Na elke ronde is er een korte presentatie van de bouwgroep en nemen we door hoe er gewerkt is.’
De leerkracht staat voor het bord (en zit niet achter zijn bureau), waarop het schema van die dag te zien is. De kinderen zitten in groepen. In het midden van de klas is een ‘lege ruimte’. Daar liggen de blokken en de andere bouwmaterialen.
De ‘ draaimolen’ is een werkvorm waarbij vier à vijf groepen tegelijkertijd met verschillende activiteiten bezig zijn. Een groep is bv. aan het rekenen, een groep is oriënterend bezig voor een werkstuk, een groep verdiept zich in de taalopdracht, een groep werkt aan de tekenopdracht en er is een bouwgroep. Hun opdracht is vandaag het bouwen van een uitvinding.
Elke groep voert gedurende de schooldag elk onderdeel uit, dus een goede tijdsplanning is wel handig. Na elke ronde wordt de gebouwde uitvinding uitgelegd en toegelicht en kunnen er vragen worden gesteld. Daarnaast wordt geëvalueerd hoe er gewerkt is… want de kunst van deze werkwijze is dat de groepen rekening met elkaar moeten houden. Het zal u misschien niet verbazen dat leerlingen dit zeer snel oppikken… zeer snel doorhebben wat de bedoeling is.
Het kan ook anders. De schoolbel gaat. Kinderen nemen plaats in de rij en marcheren op commando naar binnen. Daar nemen ze plaats in de rijen, pakken hun schrijfschrift en gaan aan het werk. O ja, tussendoor heeft de leerkracht nog even ‘goedemorgen’ gemompeld. Om 8.15u. wordt overgestapt op rekenen. De leerkracht geeft een korte instructie en ‘aan het werk’. Tot 9.15u. want dat staat… U kent het wel: het rooster.
Alle dagen van de schoolweek staan vast gepland, de vakken keurig verdeeld over hele en halve uren. Elke week hetzelfde. Ruimte voor ‘iets anders’ is er vrijwel niet… dus hopen dat er in de pauze niet iets vervelends gebeurt of dat er belangrijke tijd ‘verloren’ gaat omdat er teveel jarige kinderen langskomen…en o jee, stel je voor…laat het alsjeblieft niet gaan onweren, want dan is de concentratie helemaal ver te zoeken en raakt het voor gestructureerde programma in de war en dan zit ik met de gebakken peren en…
Behalve dat veel leerkrachten gewend zijn geraakt aan het gedachteloos volgen van het rooster en denken dat ze op die manier goed onderwijs geven, is er de onderwijsinspectie die vol is van het idee ‘als leraren het rooster volgen, dan gaat het goed’. Een enorme (eigenlijk tragische) denkfout. Het rooster volgen is ‘dodelijk’.
Het is de motor voor saai onderwijs. Het is de omlijsting voor het ontstaan van problemen. Het ontneemt alle ruimte voor creativiteit, gezelligheid en initiatieven nemen. Het is de rem voor goedwillende leerkrachten. In de dertig jaar die ik voor de klas heb gestaan heb ik nooit (echt!) ‘het rooster’ gevolgd. Natuurlijk werkte ik wel volgens een planning. In het weekend dacht ik na over wanneer ik wat ging doen en hoe. Dat heet voorbereiding. En ondanks mijn eigen planning verliep vrijwel geen enkele dag zoals ik het had gepland.
Hallo! WAKKER WORDEN! Onderwijzen is werken met mensen. Ja, kinderen zijn ook mensen! Het zijn geen geconditioneerde schapen, machines of robots. Ze leven! Ze willen ook lachen. Ze hebben ook ideeën. Ze willen zich ook goed voelen! En weet u… Als kinderen zich goed voelen, lekker in hun vel zitten, dan kun je veel meer bereiken. Dan kun je gemakkelijker iets overbrengen, dan kun je ze uitdagen, dan zijn er veel minder problemen. Een leerkracht die verantwoordelijkheid durft te nemen stapt af van het rooster en zorgt voor een sfeer in de klas die werkt.
Een saai leven: Is er iemand die dat leuk vindt?
ONDERWIJSEFFECT
Zes havo studenten komen binnengedruppeld voor bijles. De een nog harder zuchtend en kreunend dan de ander. Zo erg is die bijles van mij toch niet? Een leerling legt haar hoofd op de tafel en stamelt: ‘Ik heb slaap’. De anderen stralen ook bepaald geen fitheid uit.
Je vraagt je af wat middelbare scholen willen met het gegeven de studenten van hogere klassen op te ‘vrolijken’ met een grote hoeveelheid werk (en stress). Het gevolg is, behalve veel gezucht en gesteun, een tegenzin ten opzichte van school en studenten die afhaken.
Wordt er wel eens (door de mentor bijvoorbeeld) gesproken op school met studenten over hoe ze zich voelen? Of het voor hen ook een beetje te veel is? Ik zie zelfs kinderen met een fantastische instelling, die echt willen en dus gemotiveerd zijn, het grensgebied ingaan: ‘Doe ik het nog of kap ik ermee?’ Het gaat al jaren zo, hoor ik… al jaren zijn er drop-outs.
‘Ik zie het ook bij andere kinderen. Ze komen bij me met bloeddoorlopen ogen, gevolg van te lang naar leerteksten staren en te weinig slaap. Ze willen wel, maar moeten er een hoop voor doen… en laten.’
Koffie
‘Voor mij het meest opvallende verschijnsel aflopen schooljaar was de hoeveelheid kopjes koffie die ik voor studenten heb mogen inschenken. Doodvermoeide kinderen die bij me komen (slaperig, moe, geïrriteerd) die koffie nodig hebben om ‘maar weer verder te gaan’.
Een erg slechte zaak. Een gebrek aan inzicht bij de ‘plannenmakers’. De voorbereiding op een proefwerkweek of examen moet er op gericht zijn frisse, scherpe en gemotiveerde kinderen het werk te laten doen. Het omgekeerde is het geval.
Wat ik eigenlijk aan de orde wil stellen is het effect van dit onderwijs. Leren vermoeide, klagende studenten, die alles in het werk stellen de opgedragen werkzaamheden ‘af’ te krijgen, meer dan uitgeslapen, frisse en meer gemotiveerde? Ik denk het niet. Toch is dit momenteel (en waarschijnlijk al langere tijd) het geval.
Conclusie: er is geen coördinatie, geen overzicht. Geen aanwezige op deze scholen heeft een totaalbeeld waarmee ze de studenten opzadelen en wat de gevolgen hiervan kunnen zijn of…
Er wordt vrolijk voortgeborduurd op het ‘uit het hoofd leren’ van de basisscholen. Kinderen met andere talenten hebben pech. Een goede spreker komt nauwelijks aan bod, een creatieve geest ook niet, laat staan iemand met veel fantasie. Levert een eentonig en mede daardoor saai aanbod meer op? Is het effect van dit soort onderwijs groter?
Sleur, ergernis en inspiratie
Vol goede moed beginnen de kinderen aan een nieuw schooljaar. ‘Een goed begin is het halve werk’ zal niet bij iedereen bekend zijn, maar na een lekkere vakantieperiode zijn de kinderen fris, fit en toch ook extra gemotiveerd. Dit gevoel verdwijnt al vrij snel, maar meestal heeft de goede start nog wel een positief effect op het eerste rapport.
Sleur en ergernis
In eerste instantie denk je… tja, de frisse start, dat is niet vol te houden. Je steeds opnieuw opladen voor de volgende proefwerken dat is zwaar en soms gaat het helemaal mis. Ik denk echter dat die ‘sleur’ slechts een onderdeel is van negatieve zaken die invloed hebben op motivatie en inzet. Waar moeten we dan aan denken? Wat zijn dan die ergernissen?
Iemand doet iets vervelends in de klas. Alle kinderen van de klas krijgen straf. Als het idee hierachter is dat je op deze manier een soort sociale controle krijgt, waarbij je elkaar aanspreekt op het voorkomen van vervelend gedrag (en dus straf), dan zou je een dergelijke collectieve straf slechts eenmaal hoeven toe te passen. Ik denk echter dat deze werkwijze zeer negatief (totaal niet dus) werkt. Hetzelfde doet zich overigens ook op een andere manier voor. De leraar geeft les, een kind doet vervelend, de leraar gaat uit zijn dak en zegt ‘ ik kap ermee, jullie zoeken het maar uit’. Vergeet je een boek (en dat hoeft niet eens je eigen schuld te zijn en ik vergeet ook wel eens wat)…straf. Schrijf ‘whatever’ maar x-maal over. Ik weet niet wat men denkt te bereiken met dit soort nutteloze straffen, maar een positief effect op de werkhouding heeft het echt niet.
Men zou ook eens rustig en in een positieve sfeer met een kind kunnen praten. Eens vragen hoe hij/zij zich voelt. Waarom er zaken mis gaan? Waarom altijd zo negatief? Hoort een leraar liever dat hij een leuk persoon is die wordt gewaardeerd of het tegengestelde (vul zelf maar in)?
Gaap
Het onderwijs dat de kinderen krijgen voorgeschoteld is op veel scholen ‘saaiheid troef’. De eentonigheid viert hoogtij. Ik weet niet hoe lang u het vol houdt om steeds hetzelfde te moeten doen, maar op een gegeven moment bereik je een grens. En de taaie rakkers die het dan toch proberen vol te houden, die krijgen dan nog (extra) te maken met ‘geen uitleg krijgen’ of ‘je mag niet in het werkboek werken (te duur), dus de hele handel overschrijven in je schrift’ of ‘de schuld krijgen van iets wat je niet gedaan hebt’ of ‘te laat komen omdat je moeder nog even iets anders moest doen’ of …
Laat staan dat ze enige inspraak hebben. Braaf zijn. luisteren en vooral niet lastig zijn. Ideeën? Nee die hebben we niet nodig en je mening al helemaal niet.
Ik heb mijn tijd op de middelbare school totaal anders ervaren. De vermoeidheid waar ik in de vorige onderwijs-effect over sprak is mij totaal onbekend. Ik kan me ook niet herinneren dat het sleurrijk was en vaak straf heb ik niet gehad (en u gelooft me ongetwijfeld als ik zeg dat ik niet het braafste jongetje van de klas was). De sfeer was blijkbaar totaal anders. Daarnaast was het niet zo dat mijn ouders allebei werkten.
Inspiratie
Juist dit laatste economische gegeven, die het gevolg heeft dat kinderen na school niet die opvang en belangstelling krijgen die wenselijk is, moet een school inspireren. Organiseer eens een leuke activiteit, zorg voor variatie in de klas, betrek de kinderen, inspireer kinderen, inspireer jezelf!, praat en overleg met ze. Zorg ervoor dat als kinderen na school thuis komen ze een prettige dag hebben gehad