Onbegrijpelijke zaken

Wat denkt u van huilende kinderen die een schoolexamen (SE-1) gaan maken? Gaat het dan goed? Zouden de andere kinderen er ook last van hebben? Dit gebeurde op een van onze mavoscholen. Eerst hadden de kinderen een toets luistervaardigheid voor Nederlands en velen hadden het gevoel dat dit niet zo goed ging (misschien mede omdat delen van de tekst ‘dialectisch’ waren). Verschillende meisjes barstten erna in tranen uit, maar er moest snel omgeschakeld worden naar het schoolexamen wiskunde. ‘Het was een aardig gesnik en gesnotter’, aldus een medeleerling.

Er waren al eerder problemen geweest… namelijk met de geluidsinstallatie van de school die werd gebruikt. Dit gebeurde bij de luistervaardigheid toetsen voor Papiamento en Engels. De teksten werd op vol volume de examenruimte in geslingerd, want achterin moest ook iets te horen zijn. Voor kinderen die dichterbij de geluidsbron zaten, leverde het een kakofonisch geluid op… moeilijk te volgen. Je zou toch verwachten dat men voor afname van het examen de kwaliteit van de geluidsinstallatie controleert… blijkbaar niet.

Je vraagt je trouwens af waar het idee om luistervaardigheid als examen te toetsen vandaan komt. Het gebeurt bij alle talen (dus voor Nederlands, Engels, Papiamento en Spaans). Een leerling die alle talen in zijn pakket heeft opgenomen, heeft dus net viermaal een luistervaardigheidstoets gehad. Nemen ze het gemiddelde?

Over naar de havo. Daar gebeuren ook onbegrijpelijke zaken. Het eerste schoolexamen voor Colegio San Nicolaas werd eerder afgenomen dan bij Colegio Arubano. Dat is toch wel raar, want het impliceert dat de examens op de havo-scholen verschillend zijn. Ik kan moeilijk begrijpen dat zoiets kan.

Vorig jaar werd het mondeling examen (om de gelezen literatuur te toetsen) vervangen door een schriftelijke versie (ik schreef er eerder over, zie: ‘Havo-examen’). Nu is er een toets om de mondelinge vaardigheden van een leerling te controleren… het houden van een debat… in groepen van vijf a zes personen. ‘Spreek goed Nederlands en kom met goede positieve en negatieve argumenten rondom een stelling’. Ik sprak verschillende leerlingen van verschillende H-5 klassen erover en wat bleek: Elke leerling had een andere instructie gekregen. Bij de ene groep werd de voorbereiding door de hele groep uitgewerkt. Bij een andere groep wisten de voorstanders niet wat de tegenstanders zouden gaan zeggen. In een groep wilde een leerling absoluut niet aan de andere vertellen wat ze ging zeggen. Er werden stellingen afgekeurd omdat ze ‘te saai’ waren (zoals een stelling rondom het vluchtelingenprobleem). Anderen kregen de stelling opgelegd en zo meer. Wat een rommeltje… alsof er totaal geen overleg is geweest tussen de leraren over de manier van uitvoering en de eisen.

En dan heb ik het nog niet gehad over het idee… een debat… zelf. Waarom heeft men voor deze vorm van mondelinge taalvaardigheid gekozen… waarbij je mede-afhankelijk bent van anderen? En waarbij een spreker niet meer dan 3 minuten aan het woord is.  Geeft dat echt een goed beeld van je mondelinge taalvaardigheid? Op de Schakel gebeurt het in ieder geval niet op deze manier. Daar houdt iedere leerling een voordracht.

Over naar de SKOA –scholen, die pasgeleden wederom een volstrekt nutteloze studiedag met workshops voorgeschoteld kregen. Ik kan bijna het artikel dat ik eerder schreef (‘Studiedag’) copy pasten. Opnieuw best wel leuke presentaties door uit Nederland overgekomen mensen van de OinO advies van de ROLF groep. Tijd- en geldverspilling (of betalen we tegenwoordig de vakanties voor meewerkend (?) Nederlanders), want er gebeurt in de praktijk niets mee. En dan moet ook nog vermeld worden dat SKOA een oude methode in een nieuw jasje op het gebied van wereldoriëntatie door ieders schoolstrot probeert te duwen (zie ‘Schooljaar 18-19… Waarnemingen).

Nog even over naar een klas 4. Daar wist een leerkracht het programma zo te plannen dat er acht toetsen binnen tien dagen afgewerkt moesten worden. Voor kinderen van negen jaar.

Zucht…